De eerste melk die uit de borst komt wordt voormelk genoemd. Deze melk heeft een wat lager vetgehalte en helpt vooral tegen de dorst. Bij warm weer is, zal je baby waarschijnlijk vaker maar kort wil drinken om z’n dorst te lessen.
Als de melk toeschiet, komt er melk die een iets hoger vetgehalte heeft en meer calorieën levert: achtermelk. Door het hogere vetgehalte verzadigt achtermelk meer. Daarom is het goed om je baby één borst te laten drinken totdat hij zelf loslaat of niet effectief meer drinkt. Daardoor weet je dat hij ook voldoende van de vettere calorierijke achtermelk binnen heeft gekregen. Daarna kan je de tweede borst ook geven zolang als hij wil.
Van bruin bier, venkel, cashewnoten en karwij wordt beweerd dat ze de borstvoeding stimuleren. Ook anijszaad zou goed zijn voor borstvoeding, vandaar de traditie om beschuit met muisjes uit te delen: de muisjes zijn anijszaadjes met een laagje glazuur. Het zijn huismiddeltjes die al jarenlang in zwang zijn. Het effect is nooit wetenschappelijk aangetoond. Overigens is van venkel niet aangetoond dat het onschadelijk is, wees er dus voorzichtig mee. Hetzelfde geldt natuurlijk voor bier. Goed, vaak en lang genoeg aanleggen, is nog altijd de beste basis voor een goede melkproductie.
Probeer in het begin om beide borsten te geven. Hierdoor wordt de melkproductie goed gestimuleerd. Zorg dat de eerste borst soepel gedronken wordt voordat je de tweede borst aanbiedt. Houdt er rekening mee dat de borst nooit “leeg” is maar observeer of je baby nog effectief drinkt en wissel van borst als dit niet meer het geval is.
Wanneer je merkt dat je te veel melk hebt, schakel dan over op een borst per voeding. Je baby geeft zelf aan of hij genoeg gedronken heeft. Hij zal stoppen met zuigen, in slaap vallen of zijn hoofdje afwenden. Zodra het genormaliseerd is, kun je weer beide borsten geven.
Moedermelk is in de koelkast ( achterin) maximaal 5 dagen houdbaar.|In het vriesvakje maximaal 2 weken en in een drie sterren vriezer van – 18 °C maximaal 6 maanden. Moedermelk verwarm je in een flessenwarmer of “au bain-marie”.
De melk in de magnetron opwarmen is ook een mogelijkheid maar verdient niet de voorkeur dit omdat er bij opwarming in de magnetron levende cellen en beschermende afweerstoffen in de moedermelk verloren gaan.
De melk hoeft overigens niet warm gemaakt te worden, de melk die rechtstreeks uit de borsten komt is namelijk lauw.
Wanneer in de eerste week bijvoeding moet worden gegeven, is het veiliger het risico van zuigverwarring te vermijden door de voeding met een kopje te geven. De baby zit rechtop bij moeder op schoot. Het is handig de maaiende handjes van de baby even in een omslagdoek te doen. Een kopje, een plastic medicijnbekertje of speciaal cupje wordt tegen de onderlip van de baby gezet, waarbij het kopje de mondhoeken raakt. Het kopje moet halfvol zijn en wordt zo gekanteld dat de voeding de onderlip raakt. De baby zal hierop reageren door de voeding uit het kopje te likken of zuigen. De baby bepaalt het tempo.
Een andere manier om bij te voeren is door middel door het voedingsspuitje.
Laat de baby voor je het spuitje aanbiedt eerst even op de wijsvinger zuigen zodat de baby net als bij de borst eerst even moet zuigen voordat de melk komt. De meeste baby`s drinken het spuitje zelf leeg zonder dat het spuitje ingedrukt hoeft te worden,
Bij een gezonde baby met een goed gewicht is bijvoeden in principe niet nodig. Samen met de verloskundige houdt de kraamverzorgende de vochtbalans van de baby goed in de gaten en indien nodig wordt het advies gegeven om bij te voeden.
In de ochtend- of avonduren wil je kind misschien vier, vijf keer kort na elkaar aan de borst. Dat betekent niet dat je onvoldoende melk hebt en zeker niet dat je moet gaan bijvoeden. Met dat “clusteren” regelt de baby een lekker vette maaltijd voor zichzelf. Dat werkt zo: als je een tijdje niet gevoed hebt, zijn je borsten vol met minder vette “opslagmelk”. Is er amper reserve in de borst, dan maak je ter plekke vette melk aan. Hier put de baby reserves uit om vervolgens een paar uur door te slapen.
De eerste moedermelk die gedronken wordt heet colostrum, deze fase duurt enkele dagen. Colostrum bevat belangrijke afweerstoffen die de baby nodig heeft na de passage door het baringskanaal, waar hij met pathogene bacteriën in aanraking is gekomen. Colostrum zorgt voor een beschermend laagje over de darmwand (coating), daarnaast heeft colostrum ook een laxerende werking, waardoor de baby sneller ontlasting produceert.
Darmkrampjes komen zowel voor bij kinderen die borstvoeding krijgen als bij kinderen die dit niet krijgen. De oorzaak is niet helemaal duidelijk, maar het heeft waarschijnlijk te maken met de onrijpheid van de darmen. De neiging bestaat om darmkrampjes bij borst gevoede baby’s toe te schrijven aan datgene wat de moeder eet. Kool, uien, knoflook, sinaasappelsap, chocola en scherpe kruiden zouden de ergste boosdoeners zijn. Tot nu toe is deze relatie nooit wetenschappelijk aangetoond. Als je toch het idee hebt dat je kind reageert op jouw voeding, dan is het een kwestie van uitproberen en afstrepen. Na ongeveer drie maanden hebben de meeste kinderen geen last meer van krampjes, omdat de darmen zich dan verder ontwikkeld hebben.
Wanneer de baby geboren is zal de baby al snel op zoek gaan naar de borst. Tijdens de eerste twee uren na de geboorte is de baby zeer alert en zijn de reflexen optimaal.
Het aanleggen van de baby tijdens deze uren zorgt ervoor dat het zuiggedrag bij de baby “ingeprent “ wordt wat het aanleggen tijdens de slaperige uurtjes vergemakkelijkt.
Wacht met een fopspeen tot je kind duidelijk boven geboortegewicht is en je zijn hongersignalen kunt herkennen. Zo loop je niet het risico dat je een hongerige baby ‘fopt’ en je kind daardoor te weinig voeding krijgt.
De eerste dagen na de geboorte zal je vooral zien dat je baby hapbewegingen maakt, je baby gaat smakken of zoekt naar zijn handjes. Pasgeborenen hebben hun oogjes nog dicht en zullen niet gauw gaan huilen. Het zijn dus piepkleine signalen. Houd daarom je baby in het begin bij jou op de kamer, anders mis je die hongersignalen.
Hoe sneller je je baby aanlegt, hoe beter de reflexen werken en hoe makkelijker het zal gaan. Na een dag of vier zal je baby voor elke voeding steeds vaker uit zichzelf wakker worden. Sommige baby’s zullen op hun knuistjes gaan sabbelen, maar er zijn er ook bij die meteen een enorme keel opzetten. Baby’s verschillen in hun natuur: sommige baby’s brullen het uit bij het eerste hongersignaaltje, andere nemen rustig de tijd om wakker te worden.
Huid-op-huidcontact is belangrijk voor het op gang brengen van de borstvoeding. Het eerste uur na de bevalling is je kind heel wakker en alert, juist dan moet je gebruik maken van de aangeboren reflexen. Tast en geur spelen een grote rol. In de tepelhof zitten kliertjes die een bepaalde geur afscheiden, waar de baby op afgaat. Tijdens je zwangerschap is de tepelhof bovendien donkerder geworden, daardoor kan je baby ook kan zien waar hij heen moet. Een kind heeft ongeveer een uur nodig om zelf aan de borst te komen, soms iets meer.
Nog meer voordelen van huid op huid contact zijn:
Een kind dat honger heeft zal smakken of op zijn handjes sabbelen, dat zijn de eerste voedingssignalen. Huilen is eigenlijk het laatste voedingssignaal van een baby. Huilen hoeft overigens niet altijd te betekenen dat je baby honger heeft.
Veel visite, te veel prikkels of gewoon moeheid zijn ook redenen om te huilen. Het geven van de borst heeft een troostende werking op vele baby`s.
Ook na een keizersnede kun je borstvoeding geven, maar het kost soms wel iets meer tijd om het voeden onder de knie te krijgen. Het gaat er anders aan toe dan bij een natuurlijke bevalling. Een keizersnede is een grote buikoperatie. Je bent daardoor meestal minder mobiel en hebt meer hulp nodig bij het aanleggen. Het kan zijn dat je melkproductie iets later op gang komt. Als aanleggen moeilijk is omdat je nog niet goed kan zitten, kun je tijdelijk melk afkolven.
Een ander probleem na een keizersnede is dat baby’s vaak in een dag veel afvallen, waardoor ze zich wat gammel voelen en niet lekker drinken. Als je te laat begint, heeft de baby vaak langer bijvoeding nodig voordat hij er weer bovenop is. Om de melkproductie op gang te brengen of in stand te houden kun je tot de productie voldoende is de bijvoeding afkolven.
Vraag om extra hulp wanneer je twijfelt of het goed gaat. Informeer of er een lactatiekundige in het ziekenhuis aanwezig is.
Moedermelk kan alle kleuren van de regenboog aannemen. Roze, gele, groene en blauwige melk: het komt allemaal voor. Het wordt soms veroorzaakt door wat je gegeten hebt. Ook kan moedermelk er wat waterig uit zien, terwijl je misschien heel romig zou verwachten. Maar het is de beste voeding, die altijd precies bevat wat je kind nodig heeft.
Kies altijd de kolf waar jij je het prettigst bij voelt, want die werkt het beste. Er zijn kolffabrikanten die verschillende schelpmaten hebben, zodat je een goede ‘match’ kunt maken.
Hoewel een tweedehands kolf in prijs aantrekkelijker lijkt wordt de aanschaf hiervan door veel lactatiekundigen afgeraden.
Omdat je niet precies weet hoeveel uren de kolf door de vorige eigenaar gebruikt is bestaat de kans dat de net aangeschafte kolf last heeft van “motormoeheid”. Gevolg hiervan is dat, hoewel je vaak en lang kolft, je productie terugloopt.Ook uit hygiënisch oogpunt wordt het kopen van een tweedehandskolf vaak afgeraden.
De lactatiekundige is een expert op het gebied van borstvoeding, juist in bijzondere situaties.
Wil je weten of jouw verzekering een consult van de lactatiekundige vergoedt, kijk dan op de site van de NVL www.nvl.borstvoeding.nl.
Op deze site staat waar een lactatiekundige bij jou in de buurt zit en hoe een consult in zijn werk gaat. Sommige zorgverzekeraars vergoeden het consult geheel of ten dele, afhankelijk hoe je verzekerd bent.
Borstvoeding komt op gang door de borsten te stimuleren. Dit doe je door je baby vaak aan te leggen of te kolven. Hoe vaker, des te meer melk. Laat daarom voor je zorgen en niet omgekeerd. Rust is de beste manier om je melk te laten stromen. Je partner, familie en kraamverzorgende hebben – zeker in het begin – een belangrijke taak om jou in de watten te leggen. Slaap waar je kunt en hou je baby lekker veel bij je. Dat mag ook bloot tegen bloot. Dat stimuleert de reflexen van je baby. Onderzoek wijst zelfs uit dat baby’s met veel lichaamscontact harder groeien. Je partner kan natuurlijk ook jullie baby tegen zich aanhouden.”
Als je baby de eerste dag nog niet aan de borst kan drinken, is het slim om vroeg te beginnen met kolven. Huur in dat geval een professionele elektrische kolf. Hoe eerder je begint, hoe sneller je genoeg melk maakt. Je eerste melk – colostrum – is erg rijk aan antistoffen en voedingsstoffen. Een klein beetje per dag is al genoeg. Het belangrijkste is dat je baby zo snel mogelijk jouw melk drinkt. Aan de borst drinken kan een baby ook op een later moment leren.
’s Nachts voeden is heel normaal. Dat staat helemaal los van fles of borst. Het hoort er gewoon bij. Als baby’s goed groeien, zal er steeds een langere periode tussen de voedingen komen te zitten. Probeer overdag een middagslaapje in te bouwen.
Borstvoeding is teamwork, dus als je het heel vermoeiend vindt, kun ook overdag kleine beetjes kolven en je partner ’s nachts een flesje gekolfde melk laten geven. Laat je goed informeren door een deskundige voordat je met kolven begint.
In de hypofyse worden twee hormonen aangemaakt, die essentieel zijn voor borstvoeding: oxytocine en prolactine. Het hormoon oxytocine zorgt dat de spiertjes rond de melkproducerende cellen zich met kracht samentrekken. Hierdoor stroomt de melk door de melkkanaaltjes naar de tepel en in de mond van de baby. Door oxytocine trekt ook de baarmoeder zich samen. Bovendien geeft oxytocine een ietwat loom gevoel, waardoor de moeder zich ontspant.
Je omgeving komt mogelijk met goed bedoelde adviezen en tips, waar je als jonge ouder niet altijd even blij mee zult zijn. Meestal zegt iedereen iets anders. Bedenk dat iedere vrouw die een kind heeft gekregen, zich expert voelt op dit gebied. Het gebeurt natuurlijk uit liefde, maar het valt niet mee om zo’n advies in de wind te slaan. Bedenk dat iedere bevalling anders verloopt, hetzelfde geldt voor de borstvoeding. Er zijn heel wat wegen die je kunt bewandelen. Neem de tijd om uit te vinden wat bij jullie past.
Het hormoon prolactine is vooral de eerste periode na de bevalling belangrijk voor de melkaanmaak. Daarna wordt het prolactinegehalte lager, terwijl de melkproductie toeneemt. Hoe vaker het kind goed aan de borst drinkt hoe groter de melkaanmaak. Het is een kwestie van vraag en aanbod.
Het hormoon prolactine wordt ’s nachts aangemaakt, daarom willen pasgeboren baby’s juist ’s nachts vaak willen drinken. Het stimuleert juist het opgang brengen van de borstvoeding. Het hoort gewoon zo. Als moeders eenmaal weten dat in het begin ook ’s nachts vaak aanleggen een doel heeft, en dat het niets te maken heeft met onvoldoende melk, blijkt het geen enkel punt voor ze te zijn.
In het begin kunnen de tepels bij het eerste aanhappen gevoelig zijn, maar borstvoeding mag geen pijn doen. Haal de baby dan van de borst en onderneem een nieuwe poging. Schakel hulp in van een lactatiekundige als het voeden pijn blijft doen.
Vaders hebben een doorslaggevende rol in de keuze voor borstvoeding. Bovendien draagt emotionele steun en praktische hulp van zijn kant bij tot een langere en succesvollere borstvoedingsperiode. Naar de rol van de vader is veel onderzoek gedaan. Zo blijkt dat als de vader positief tegenover borstvoeding staat, liefst 98 procent van de vrouwen met borstvoeding begint. Als de vader geen interesse toont, kiest slechts 27 procent van de moeders er voor. Het is verrassend dat veel vrouwen eigenlijk niet precies weten wat hun partner van borstvoeding vindt. Onderzoek laat zien dat vaders over het algemeen positiever tegenover borstvoeding staan dan de aanstaande moeders aannemen. Daarom is het belangrijk samen over de keuze van borstvoeding te spreken. Weer ander onderzoek toont aan dat prenatale voorlichting over borstvoeding in groepsverband een positief effect heeft. Want als de vader beter op de hoogte is zal hij zijn vrouw meer tot steun kunnen zijn.
Om aan de borst te kunnen drinken gebruikt de baby drie aangeboren reflexen: zoeken, zuigen en slikken. De baby moet de ruimte hebben om zijn hoofdje te bewegen en op zoek te gaan naar de borst. Als hij de tepel tegen zijn lippen voelt, zal hij zijn mond opendoen. De moeder wacht tot de baby het mondje wijd openspert en trekt hem dan dichter naar zich toe. Door de aanraking van de tepel, in de mond en tegen het gehemelte van de baby, wordt de afgifte van het hormoon oxytocine gestimuleerd, waardoor de melk gaat lopen. De spieren rond de melkkliertjes trekken zich samen en de melk stroomt door de melkkanaaltjes naar de tepel in de mond van de baby: toeschietreflex. Als er melk in de mond van de baby komt, begint hij vanzelf te slikken. Niet alleen het zuigen van de baby, maar ook de gemoedstoestand van de moeder kan de toeschietreflex beïnvloeden. Als zij bijvoorbeeld aan de baby denkt, kan de melk spontaan beginnen te stromen. Aan de andere kant kunnen pijn, stress of kou ervoor zorgen dat de toeschietreflex tijdelijk minder goed werkt.
Het kan gebeuren dat je baby opeens heel vaak wil drinken: de zogenaamde regeldagen.
Als je gewoon blijft voeden op verzoek, zullen je borsten vanzelf meer melk produceren: het principe van vraag en aanbod. De hoeveelheid melk past zich automatisch aan, aan de behoefte van je baby. Na deze zogenaamde regeldagen zal je baby weer in een ritme komen. Je moet niet verbaasd zijn als dat ritme niet hetzelfde is als voor de regeldagen.
Als je op verzoek voedt, zal je de regeldagen misschien niet eens opmerken.
Baby’s doen hun eerste smaakervaring op in de baarmoeder. Het vruchtwater smaakt namelijk naar wat de moeder heeft gegeten. Ergens tussen de derde en vijfde maand begint de foetus vruchtwater te slikken. Na de geboorte zal de baby die alleen borstvoeding krijgt veel verschillende smaken leren kennen. De smaak van moedermelk is afhankelijk van wat de moeder heeft gegeten en wisselt dus per keer. Daarom stappen borstgevoede kinderen na zes maanden makkelijker over op ander voedsel dan kunstgevoede kinderen. Ook zullen ze bij het introduceren van vast voedsel eerder nieuwe smaken accepteren. Gevarieerd eten is dus niet alleen gezond voor zwangere vrouwen en voor vrouwen die borstvoeding geven, maar heeft ook voor het kind een extra voordeel.
De toeschietreflex begint wanneer de baby aan zenuwuiteinden in de tepel zuigt en het tepelhof wordt gestimuleerd. Een signaal wordt via de zenuwen naar de hypothalamus in de hersenen gestuurd. De hypothalamus stuurt een signaal naar de hypofyse, waardoor twee hormonen, prolactine en oxytocine, vrijkomen. Prolactine zorgt voor de melkaanmaak en oxytocine zorgt ervoor dat spiercellen in de borst samentrekken, waardoor de melk beter gaat stromen. De melk zit nu klaar in de borst, onder het tepelhof, en de baby kan drinken.
Sommige moeders krijgen al een toeschietreflex als de baby gaat huilen omdat deze honger heeft. Het kan ook gebeuren dat er een toeschietreflex optreedt als een andere baby dan de eigen baby huilt. Een moeder kan onrustig worden van dit huilen omdat ze instinctief drang voelt om aan te leggen. Ook warmte (bijvoorbeeld onder de douche) kan een toeschietreflex bewerkstelligen. Tot slot kan de toeschietreflex ontstaan na een orgasme omdat tijdens een orgasme ook oxytocine vrijkomt.
Sommige vrouwen hebben wel moeite om een toeschietreflex te krijgen bij het afkolven Om ook bij kolven een toeschietreflex te krijgen kunnen bepaalde middeltjes gebruikt worden zoals: massage en warmte. Als deze middeltjes niet helpen, kan een neusspray met oxytocine een nuttig hulpmiddel zijn.
Een tweeling kun je heel goed zelf voeden. Want hoe vaker de borst wordt gestimuleerd, hoe meer melk er wordt aangemaakt. In principe werkt het dus op dezelfde manier als bij een eenling. Voor de moeder is het alleen de kunst om structuur aan te brengen. Anders kan het haar snel te veel worden. Laat de baby’s in het begin achter elkaar drinken en niet tegelijk. Aanleggen kost aandacht en tijd. Je moet daar handigheid in krijgen. Zorg ervoor dat je kinderen niet steeds dezelfde borst krijgen, want op die manier ontwikkelen ze een voorkeurhouding en dat is niet goed voor hun motorische ontwikkeling. Wisselen na elke voeding is bovendien belangrijk omdat de ene baby misschien net ietsje harder zuigt dan de andere. Ook de melkproductie kan per borst verschillen. Als je er een beetje handigheid in hebt gekregen, kun je natuurlijk ook de baby’s tegelijkertijd laten drinken, ieder aan een borst.
Het belangrijkste voordeel van borstvoeding is dat het de meest geavanceerde voeding is die er bestaat.
Het aanbod wordt bepaald door de vraag, dus het is belangrijk om in het begin vaak aan te leggen. De melkproductie komt dan door het hormoon prolactine goed op gang en daar heb je op de lange termijn veel baat bij. Het is een goede investering voor de toekomst. De natuur heeft het goed geregeld: die eerste week heb je meestal meer melk dan je baby nodig heeft. In het begin is ‘vraag en aanbod’ nog niet in evenwicht.
De eerste paar dagen zijn onvoorspelbaar. Sommige kinderen kunnen wel tien tot twaalf keer komen. Het hangt ook van je baby af. Als je een tienponder hebt gekregen, begrijp je dat die natuurlijk iets vaker wil eten. Probeer te voeden naar behoefte. Pin je niet vast op voeden op gezette tijden of om de zoveel uur. Maar weinig baby’s houden zich daar aan.
Bij borstvoeding is niet te zien hoeveel melk je baby precies binnenkrijgt. Sommige ouders worden daar onzeker van. Helemaal als ze niet weten dat het heel gewoon is dat een baby de eerste dagen iets afvalt. Er wordt afgeraden om voor en na de voeding te wegen, want dit veroorzaakt te veel onrust. Soms drinkt een kind namelijk minder dan anders, maar dat betekent helemaal niets. Het belangrijkste is dat je je baby vaak en goed aanlegt en lang genoeg laat drinken. Let verder op de poep- en plasluiers. De eerste dagen na de geboorte is de ontlasting van de baby zwart (meconium), daarna zie je een gelige, mosterdachtige substantie. Aan het eind van de kraamweek moet de baby vier poepluiers per etmaal hebben. Na een week of zes ligt het aantal poepluiers vaak een stuk lager. Het kan voorkomen dat een baby die uitsluitend borstvoeding krijgt maar eens in de tien dagen een poepluier heeft. De eerste dagen plast de baby nog maar nauwelijks, maar ook dat zal vanaf de derde dag toenemen tot zo’n zes à zeven kletsnatte luiers per etmaal.
Voormelk* zie Achtermelk
In de westerse wereld bestaat het concept tepel-speenverwarring ook wel zuigverwarring al geruime tijd. Het idee is dat de techniek van het zuigen aan de speen dusdanig anders is dat, als de baby eenmaal een fles heeft gehad, de baby niet meer weet hoe hij aan de borst moet zuigen. De baby pakt de borst in zijn mondje maar gaat niet drinken of duwt met zijn tong de tepel uit zijn mond en raakt gefrustreerd.
Het idee van zuigverwarring is niet gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Een dergelijk onderzoek is ook moeilijk uitvoerbaar. Wel zijn er de laatste tien jaar vele andere manieren van bijvoeden geïntroduceerd zoals het kopje en spuitje.
Het advies is om pas met de fles of fopspeen te beginnen wanneer de baby zonder problemen de borst drinkt.
Mammae Mia
Derde Oosterparkstraat 136 C
1092 EC Amsterdam